Op bedevaart naar Kropswolde

18 oktober 1249

Het jaar 1249 is een bijzonder jaar in de geschiedenis van Kropswolde, het is namelijk het jaar waarin we voor het eerst lezen over het dorp. In de betreffende oorkonde spreekt men over een geschil tussen de abdis (een bestuurster van een vrouwenabdij of –klooster) van het convent (klooster) van Jesse en de ingezetenen van Kropswolde:

1249 October 18. Twee Egberts, prefecten van Groningen, geven een verklaring in een geschil over eenige ,,were” tusschen de abdis van het convent Jesse en ingezetenen van Kropswolde.

Het vrouwenklooster Yesse (ook wel Jesse of Iesse) lag in de buurt van het dorp Haren. Het vrouwenklooster was verwikkeld in een proces over drie ‘where’ land. Dit waren de lange kavels die het klooster op eigen kosten uit het moeras in Kropswolde had ontgonnen. In november 1249 deed men uitspraak over het geschil, wat er precies aan de hand was is niet duidelijk.

Het Vrouwenklooster Yesse en de kloosterboerderij in Kropswolde

Het cisterciënzer klooster in Haren wordt in het jaar 1215 gesticht als priorij, het tweede huis van een klooster. Priester Theodoricus is hierbij betrokken. Mogelijk was dit dezelfde Theodoricus als de pastoor van de Martinikerk in Groningen. Een jaar later wordt het klooster gewijd door Bisschop Otto II van Utrecht.

De kloosterzusters kwamen veelal uit gegoede families uit de stad, zoals de families Canters, Renghers en Coenders, omdat alleen zij de voor het intreden vereiste schenkingen konden opbrengen. Zij werden omringd door lekenzusters en –broeders om het noodzakelijke werk te verrichten. Vanwege de aanwezigheid van een schooltje in het klooster mogen wij er vanuit gaan dat de zusters ontwikkelde vrouwen waren. In het schooltje gaf men veelal les aan de dochters uit de gegoede stand. Dit lezen we in het werk ‘Dialogus Miraculorum’ van Caesarius van Heisterbach. Twee verhalen in dit werk verwijzen bovendien naar wonderen die in Yesse plaats zouden hebben gevonden.

Financieel gaat het goed met het klooster Yesse, want in 1245 doet het klooster een grote grondaankoop, het zogeheten Ebedingher Goet. Bovendien lezen we in dat jaar ook voor het eerst over de uithof (kloosterboerderij op afstand) die Yesse stichtte in Kropswolde, de plek waar het veen werd afgegraven.

Rond 1400 raakt het kloosterleven in West-Europa in verval. Ook in Yesse verwaarloost men het leven naar de Regel van Benedictus. Op voorspraak van Boyng/Boingus, abt van het klooster Menterne bij Termunten, sluit Yesse zich aan bij het klooster Sibculo bij Hardenberg, dat was voortgekomen uit de Moderne Devotie. Het religieuze leven komt hierna in rustiger vaarwater.

In de 16e eeuw krijgt het klooster te maken met veel geweld van buitenaf. Er wordt gevochten om de rijke Hanzestad Groningen en soldaten vinden regelmatig hun toevlucht in het klooster. Dit resulteert regelmatig in plunderingen. Als het de kloosterzusters in 1589 te bar wordt, kopen zij van de familie Sickinghe een refugium (vluchthuis) op de zuidwestelijke hoek van het Zuiderdiep en de Heerestraat in Groningen. De strijd wordt uiteindelijk in 1594 gewonnen door Prins Maurits en de reformatie (reductie in Groningen) is hiermee een feit. Op dat moment zijn er Schotse huursoldaten in het klooster gelegerd en de gesneuvelde Schotten worden er begraven. De zusters zouden echter nooit meer terugkeren naar het klooster.

Een kapel bij de kloosterboerderij

Bij de kloosterboerderij in Kropswolde bevond zich een aanzienlijke lap grond. Lekenbroeders groeven er veen af en bewerkten dit tot turf, maar een groot deel van het land werd verpacht aan boeren die dan een deel van de opbrengst aan het klooster leverden.
Omdat de afstand tussen de kloosterboerderij en het klooster zelf te groot was om dagelijks de mis in Yesse bij te wonen, bouwden de lekenbroeders bij de uithof hun eigen kapel gewijd aan Maria. De kapel is gedocumenteerd sinds 1409, maar is vermoedelijk al eerder gebouwd. Wicboldus, de uit Groningen afkomstige bisschop van de Faerøer eilanden, verleent in dat jaar namelijk een aflaat aan degenen die in deze kapel ‘ordinis sancti Bernardi’ hun devotie hebben verricht op Kerstmis, Besnijdenis des Heren, Epifanie, Pasen, Pinksteren, Hemelvaart, alle Mariafeestdagen en beide dagen van het H. Kruis, op St. Jan de Doper, Allerheiligen, Elfduizend Martelaren, St. Bernardus abt en de octaven van genoemde feestdagen.
De kapel werd gebouwd in de landerijen tegenover de molen in Kropswolde. Dat was een andere molen dan de molen ‘De Hoop’ die er nu staat. Het was een standaardmolen, wat betekende dat de molen op een stadaard, een dikke rechtopstaande stam, staat. Vermoedelijk hoorde die molen bij de Mariakapel.


 De Woldweg in Kropswolde. Rechts de molen 'de Hoop'. Vanuit de kapel zal men ook hebben uitgekeken op een molen. Aan de linkerkant van de huidige Woldweg zal de kapel vrij in het landschap hebben gestaan.1933: De Woldweg in Kropswolde. Rechts de molen 'de Hoop'. Vanuit de kapel zal men ook hebben uitgekeken op een molen. Aan de linkerkant van de huidige Woldweg zal de kapel vrij in het landschap hebben gestaan.

Een Mariawonder in Kropswolde

Volgens de overleveringen vond er rond 1420 een Mariawonder plaats. Wat voor wonderbaarlijke gebeurtenis er precies plaatsvond weet niemand, maar het moet zeker bijzonder zijn geweest, want niet alleen de lekenbroeders bezoeken hier de mis, maar ook de bewoners van Kropswolde bezoeken liever de mis in de Mariakapel dan in hun eigen parochiekerk. De toenmalige dorpspastoor is hier uiteraard niet blij mee, hij ziet zijn inkomsten behoorlijk teruglopen en doet zijn beklag. Hierop volgt een rechtszaak waarbij wordt overeengekomen dat het klooster Yesse 4 Groninger guldens per half jaar aan de pastoor moet betalen. Dat klinkt nu als weinig, maar één Groninger gulden was in die tijd goed voor acht schapen! De traditie wordt nog altijd voortgezet, het Bezoekerscentrum Klooster Yesse schenkt tegenwoordig acht euro per jaar aan de beheercommissie van de huidige dorpskerk.

In 1566 vindt een Beeldenstorm plaats in Kropswolde. Voordien zou visitatie (officiële inspectie) van de kapel achterwege zijn gebleven en zou de lokale geestelijke mensen hebben ontraden er nog langer heen te gaan. Er was kennelijk iets niet pluis! In 1624 klaagt dominee Martinus Meijerus van Westerbroek over een stuk muur uit de kapel (een restant van de voormalige kloosterboerderij) en dat daar ‘groote afgoderije ende superstitie’ wordt bedreven, hij dringt aan op afbraak van de muur. Op 11 mei 1625 wordt het besluit genomen om het stuk muur uit de kapel te verwijderen, maar in 1627 is er nog altijd niets gebeurd. Er is op dat moment nog altijd sprake van ontoelaatbare activiteiten bij het sacramentshuis met doopsteen. Het is ondertussen 1629 en opnieuw wordt aangedrongen op verwijdering van het huisje, zoals eerder al beloofd was. In de synodale akten van de daarop volgende jaren lezen we er niets meer over, zal het dan toch verwijderd zijn?

Tot ver in de eerste helft van de 17e eeuw, dus ook na de reformatie, blijft de Mariakapel aantrekkingskracht uitoefenen op Katholieken uit de omgeving. Zo beklaagt dominee Henricus Bottichius van Kropswolde (1626-1664) zich er in 1641 bij de classis Groningen over dat op St. Jansdag (24 juni) ‘die Vrouwe van Cropswolde’ wordt bezocht. Vermoedelijk doelt hij hiermee op de uitoefening van een eredienst of gebed bij de Mariakapel. Het is niet zeker of de kapel op dat moment nog aantrekkingskracht uitoefent als bedevaartsplaats, maar het feit dat de dominee spreekt over ‘die Vrouwe’ lijkt er wel op te wijzen dat men speciaal naar Kropswolde kwam voor O.L. Vrouwe Maria.

Herinneringen in het landschap

Wanneer de kapel precies is verdwenen weet men niet, maar het Bezoekerscentrum Klooster Yesse doet haar best de herinneringen levend te houden. De route die de lekenbroeders volgden van Haren naar Kropswolde is door het Bezoekerscentrum uitgewerkt tot een fietsroute, welke verkrijgbaar is bij hen. Bovendien werd op 31 mei 2018 bij de eerste kom in de Burgemeester Van Royenstraat een informatiebordje onthuld door cultuurwethouder Erik Drenth van de gemeente Midden-Groningen. Het bordje verwijst naar de vroegere Mariakapel. Dit bordje werd geplaatst op initiatief van de Stichting Bezoekerscentrum Klooster Yesse in Haren.


 Wethouder Erik Drenth die het bordje (achter de banner) onthult.Wethouder Erik Drenth die het bordje (achter de banner) onthult. Bron foto: Dagblad van het Noorden. (bekijk hier het volledige artikel over de onthulling)

 

Publicatiedatum: 16 november 2018
Auteur: Rachel Hiemstra
Bron kaart: www.topotijdreis.nl