Gevallen verzetsstrijders: Meint Veninga, Jan Sangers, Jan Huitzing en Kees de Haan

Verzetswerk

Overal in Nederland ontstonden tijdens de Tweede Wereldoorlog kleine verzetsgroepen, zo ook in Hoogezand en Sappemeer. De bakkerij van Meint Veninga was de bakermat van de voorbereiding voor verschillende illegale werkzaamheden.


 De klapbrug over het hellinggat van scheepswerf- en machinefabriek E.J. Smit, het complex van de eigenlijke werf en machinefabriek E.J. Smit, slagerij Schoester, dubbel woonhuis, en vervolgens Bakker Veninga.De Brugstraat, later Meint Veningastraat ter hoogte van nr. 116 en lager. Van links naar rechts: De klapbrug over het hellinggat van scheepswerf- en machinefabriek E.J. Smit, het complex van de eigenlijke werf en machinefabriek E.J. Smit, slagerij Schoester, dubbel woonhuis, en vervolgens Bakker Veninga.

Meint Veninga ving onderduikers op in zijn bakkerij, verstrekte geld en levensmiddelen en verborg wapens en munitie.

Jan Huitzing was bakker bij Meint Veninga en ging met zijn bakfiets de straat op om brood te venten. Zijn kar was echter niet alleen gevuld met brood. Onder de vers gebakken broden bevonden zich de blaadjes die door de bezetter verboden waren en illegaal verspreid werden. Ondanks de vele waarschuwingen dat er op de verzetsstrijders geloerd zou worden, liet Jan Huitzing zich niet afschrikken, net als Kees de Haan.

Kees de Haan was bakker in de bakkerij van zijn vader in de Stationsstraat in Sappemeer. Ook hij verspreidde illegale kranten zoals ‘het Parool' en ‘Je Maintaindrai'. Bovendien hielp hij onderduikers aan kleding, voedsel en een onderduikadres. Al had laatstgenoemde wel wat voorzorgsmaatregelen genomen in zijn huis, mocht er in plotselinge inval plaatsvinden. In zijn schoorsteen had hij een aantal grote spijkers geslagen die als trap zouden kunnen dienen zodat hij ongezien kon verdwijnen.

Ook Jan Sangers verspreidde illegale lectuur. Bovendien voorzag hij onderduikers van geld en valse papieren.


 Meint Veninga Jan Huitzing Kees de Haan Jan SangersVan links naar rechts: Meint Veninga, Jan Huitzing, Kees de Haan en Jan Sangers.

De razzia’s

5 oktober 1944. Ondanks dat het meel schaars was ging eenieder gewoon aan het werk, het brood moest gebakken worden! Ook Meint Veninga, die nooit onder stoelen of banken had geschoven dat hij een hekel aan de Duitsers had, was vandaag zelf in de bakkerij aanwezig. Niemand wist dat elders in Hoogezand de voorbereidingen werden gedaan voor deze fatale dag…

Inmiddels was de S.D. de winkel van Derk Blaak, die naast het gemeentehuis van Hoogezand stond, binnengedrongen. Ze waren op zoek naar illegale artikelen van Jan Huitzing, het doelwit van deze razzia. J.C. Overman woonde tegenover het gemeentehuis en moest het tafereel aanzien. Reden genoeg voor hem om direct op de fiets te stappen naar Hulsebosch, die ook illegale literatuur had, om hem te waarschuwen. Daarna fietste hij door naar Jan Sangers, maar daarmee liep hij regelrecht in de val. Er was al een huiszoeking gaande en Overman zat klem. S.D.-er Siert Bruins sloeg hem op een divan en de tanden vlogen uit z'n mond. Hij kreeg een behoorlijk pak slaag.

Ondertussen was de S.D. ook het huis van Kees de Haan binnengedrongen. De Haan werd gearresteerd en meegenomen. Ook Jan Sangers werd in zijn huis gearresteerd.

Inmiddels was ook de bakkerij van Meint Veninga overvallen. Er werd een raam ingeslagen en men schoot als wilden in het rond. De heer Zwiers werd als eerst geraakt. Kruipend zocht hij dekking in het karrenhuis, maar kwaad als hij was verraadde hij zichzelf waardoor hij weer werd geraakt. Wonder boven wonder overleefde hij de aanval. Meint Veninga had zich achter een gordijn verstopt, maar toen een zekere Erwin Risch het gordijn zag bewegen werd het vuur geopend op het gordijn. Veninga stierf aan zijn verwondingen. De heer Koops, ook bakker bij Veninga, probeerde via een ingeslagen raam te ontsnappen. Toen hij z’n voeten op de grond zette stond hij echter oog in oog met twee S.D.-ers, hij had geen kans.


 Het winkelpand van J. Bruinius, later bakkerij Meint Veninga en vervolgens bakker Meijer.
1910: Winschoterdiep met op de achtergrond de Brugstraat, later Meint Veningastraat nr. 94-92 en 90. Rechts het winkelpand van J. Bruinius, later bakkerij Meint Veninga en vervolgens bakker Meijer.

Jan Sangers, Kees de Haan en J.C . Overman werden samen met de bakkers van Veninga lopend met hun handen op hun hoofd naar Martenshoek gedreven. In een schuurtje naast de woning van hoofdmeester Brouwer van de lagere school van Martenshoek werden ze bij elkaar gebracht. Met bebloede gezichten staan ze oog in oog met de dood. Op de achtergrond horen ze kinderen op het plein lachen en spelen. In het Duits horen ze het commando dat ze allemaal dood zullen worden geschoten. Jan Sangers wordt als eerste mee naar buiten genomen. Binnen horen ze het stampen van de laarzen van het peloton dat enkele seconden later met een paar schoten Jan Sangers van het leven zal beroven. Jan Huitzing is de volgende. Met het bevel “vuur” werd ook hij van het leven beroofd. De tijd hierna lijkt oneindig te duren. Als de deur weer wordt geopend blijkt dat de S.D.-ers inmiddels contact hebben gehad met Delfzijl, die het wel genoeg vinden voor vandaag met de executies.


 rechts de openbare lagere school van Martenshoek, daarnaast het woonhuis van schoolhoofd meester Brouwer.1963 Meint Veningastraat: rechts de openbare lagere school van Martenshoek, daarnaast het woonhuis van schoolhoofd meester Brouwer.

De overgebleven mannen, Johannes Overman, Jan Koops, Willem van der Berg en Kees de Haan, werden gevangen gezet in Delfzijl. In de ochtend werd er eten voor vier personen gebracht, maar op de ochtend van 7 oktober was het ontbijt maar voor drie. Op de vraag waarom dat was, werd verteld dat “die eine” omgebracht was. Die ene was Kees de Haan, ook hij was geëxecuteerd.

7 maanden Borkum

Het overgebleven drietal werd op de boot naar Borkum gezet, waar ze moesten werken voor de O.T. en naar het kamp Falklandhage werden gebracht. Overman wist met een geweldige smoes anderhalve maand eerder dan de andere twee mannen weer voet op Groninger bodem te zetten. Al met al hebben de andere mannen zeven maanden op Borkum doorgebracht.

Het verraad

Hoe voorzichtig ze ook waren, toch werden de mannen verraden. Maar door wie? In 1950 werd tien jaar cel geëist tegen G.J. Ottens. De oud- Hoogezandster werd ten laste gelegd een lijstje te hebben aangeleverd aan Derk Schotema met illegale werkers met de opdracht dit aan de S.D. te Delfzijl geven. Schotens beweerde het lijstje van Ottens te hebben gekregen, Ottens ontkende echter. Feit is dat een dag na aanlevering van het lijstje je razzia’s in Hoogezand en Sappemeer plaatsvonden. Ottens werf uiteindelijk vrijgesproken.

Een herinnering

Meint Veninga, Jan Sangers en Jan Huitzing werden begraven op de begraafplaats de Stille Hof in Hoogezand. Een klein monumentje vermeldt hun namen. Kees de Haan werd begraven op de algemene begraafplaats in Sappemeer.

De vier mannen die het leven lieten werden na de oorlog geëerd door een straat naar hen te noemen. In mei 1948 werden de namen veranderd. Zo werd de Stationsstraat de Kees de Haanstraat, de Schoolstraat de Jan Huitzingstraat, de Brugstraat de Meint Veningastraat en de Eiklaan werd de Jan Sangersstraat.

 

Publicatiedatum: 7 augustus 2019
Auteur: Rachel Hiemstra

Bronnen: