De Eerste Groninger Tramway Maatschappij
De Eerste Groninger Tramway Maatschappij wordt op 31 oktober 1879 opgericht en gevestigd in Veendam. De tramlijn is tijdens zijn maximale omvang bijna 50 kilometer lang en daarmee één van de langste paardentramlijnen van Europa.
De lijn op normaalspoor (spoorwijdte van 1435 mm) liep van Zuidbroek naar Ter Apel en had een aftakking van Veendam naar Nieuwe Pekela en een zijspoor van Ter Apel naar Stadskanaal.
Het ontstaan van een paardentramlijn
Anthony Winkler Prins (bekend van de encyclopedie) en een aantal andere Groninger notabelen richten in 1879 de Eerste Groninger Tramway Maatschappij (EGTM) op. In Nederland rijden dan ook al stoomtreinen (vanaf 1839) en de stad Groningen is intussen aangesloten op het spoorwegnet via Leeuwarden (1866) aan de ene kant en Meppel (1870) aan de andere. Maar dat is in Oost-Groningen nog niet aan de orde. Het belangrijkste vervoer gaat hier nog over water. Ondertussen is ook de omgeving flink in ontwikkeling. Zo schieten de strokarton- en aardappelmeelfabrieken uit de grond. Over het water haal je echter een maximale snelheid van zo’n zes kilometer per uur en met de Omnibus (rijtuigen die door paarden werden getrokken) ga je ook niet veel sneller. De wegen zijn vaak nog niet of slecht verhard en de dienstregelingen van de bussen sluiten slecht op elkaar aan. Dat kan beter toch?
Dus wordt er gelobbyd voor een treinverbinding richting Veendam. Dit echter zonder succes, het treinspoor wordt wel doorgelegd vanaf Groningen, maar gaat via Zuidbroek en Scheemda richting de grens.
Daarom ontwikkelen de Veenkolonialen, onder leiding van de Veendammer dominee Anthony Winkler Prins, zelf een plan. Dit wordt de tram. De stoomtram komt er echter niet door bij alle gemeenten, dus wordt het een paardentram. De EGTM bouwt allereerst een paardentramlijn op normaalspoor van het Staatsspoorweg station in Zuidbroek via Muntendam en Veendam naar Wildervank, die op 17 augustus van 1880 wordt geopend. De opening is een primeur en daarom worden er ter gelegenheid feestliederen gezongen, geschreven door Winkler Prins. Eén van de liederen gaat als volgt:
Toch een spoorweg!Wijze: Wien Neerlandsch bloed. Wel drommels, zei men in den Haag, Gegroet, gij Heeren van den Haag |
Uitbreiding van de lijn
Na een concessie krijgt de EGTM toestemming om de lijn door te trekken naar Stadskanaal. Dit is echter wel op één voorwaarde. Wanneer ze in de toekomst willen overschakelen op een andere manier van voortbewegen, bijvoorbeeld op stoom, dan moet dat eerst worden overlegd met het gemeentebestuur van Groningen. Op 26 mei 1881 wordt ook deze lijn geopend.
Van paard naar stoom?
Drie jaar later, in juni 1884, wordt de eerste proef met een stoomtramlocomotief gehouden tussen Zuidbroek en Stadskanaal. De proef is succesvol, maar leidt niet tot invoering van een permanente stoomtramlocomotief, want er komt geen toestemming. Enerzijds is het gemeentebestuur bang dat de slappe bodem de stoomlocomotief niet kan houden. Anderzijds komt de bevolking in opstand, men is bang dat de paarden op hol zullen slaan.
Verdere uitbreidingEr zijn inmiddels tien jaren verstreken wanneer de lijn in 1894 uitgebreid wordt naar Valthermond en er een zijlijn van Veendam naar Nieuwe Pekela wordt aangelegd. Een jaar later, in 1895, wordt de lijn verlengd om uiteindelijk naar Ter Apel te gaan. In 1908 volgt uiteindelijk nog een zijspoor naar station Stadskanaal. De EGTM vervoert voornamelijk personen, maar vanaf 1885 wordt er ook post vervoerd. Ook goederen maken en klein deel uit van het transport, in 1905 is dit een gering aantal van ongeveer zes procent. |
In de problemen
Huttinga is in 1905 directeur geworden van de EGTM en hij rationaliseert het bedrijf. In 1908 wordt op het stationsplein in Stadskanaal nog een goederenspoor aangelegd. Een paar jaar later komt het bedrijf echter in de problemen, omdat inmiddels ook de Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij (NOLS) haar opgang heeft gemaakt. Zij leggen een spoorlijn aan die voor een groot deel evenwijdig loopt aan de lijn van de EGTM. Met de NOLS kan je alleen in veel kortere tijd hetzelfde traject afleggen. Daardoor neemt het reizigersvervoer per paardentram snel af, waardoor de EGTM in financiële problemen komt. De keuze wordt gemaakt om te stoppen met het reizigersvervoer op het traject tussen Zuidbroek en Veendam. Er wordt nu alleen nog gereden tussen Veendam en Wildervank, aangesloten op de treinen in Veendam. Hiervoor wordt speciaal een verbinding gemaakt naar het NOLS-station in Veendam.
Overname
De EGTM houdt het financieel niet meer vol. Op 1 januari 1912 wordt de inboedel overgenomen door het in nood opgerichte Syndicaat tot reorganisatie der Eerste Groninger Tram (SREGT). Dit is het einde van de Eerste Groninger Tramway Maatschappij. Twee jaar later neemt de Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen (OG) het weer over van de SREGT. Zij voeren nu de diensten Veendam – Pekela en Veendam – Ter Apel uit. Zij willen in eerste instantie de lijn ombouwen tot kaapspoor (met spoorwijdte van 1067 mm) en geschikt maken voor vervoer op stoom. Dit wordt echter nooit gerealiseerd. Op 1 oktober 1920 maakt de OG een einde aan deze paardentramlijn.
Maar de paardentram is niet meteen verdwenen
Wie nu denkt dat het gedaan was met de paardentram heeft het mis. Een maand later gaan de paardentrams tussen Stadskanaal en Ter Apel weer rijden. De Gemeenschappelijke Onderneming Stadskanaal-Ter Apel (GOSTA) heeft het initiatief genomen het vervoer op deze lijn door te zetten. Ook tussen Veendam en Nieuwe Pekela wordt een doorstart gemaakt door de Tramweg-Maatschappij Veendam-Pekela (VP). Het gaat bij de twee lijnen wel voornamelijk om postvervoer.
Definitieve sluiting
In 1923 volgt uiteindelijk toch een definitieve sluiting. Deze wordt opgevolgd met de opening van de spoorlijn Stadskanaal-Ter Apel Rijksgrens in 1924, door de N.V. Gronings-Drentsche Spoorwegmaatschappij Stadskanaal-Ter Apel-Rijksgrens (STAR). Dit traject wordt nog altijd deels bereden door de Museumspoorlijn STAR die in de jaren negentig van de vorige eeuw werd geopend.
Publicatiedatum: 15 december 2021 |