De drie juffers

De sage

Er waren eens drie schatrijke zusters die hun jonge jaren vulden met zingen, feesten en dansen. Op een dag kwamen zij tot inkeer en besloten zij hun leven te beteren en hun plezierige leven in rijkdom op te geven. Ze overlegden wat ze met hun kapitaal konden doen voor de wereld en besloten ieder een eigen kant op te gaan. Daar waar iedere juffer neerstreek bouwden ze een hoge toren ter ere van God in de hemel en als boete voor hun zondige leven. De drie torens moesten precies gelijk zijn, omdat ook de juffers gelijk aan elkaar waren. En zo verrezen in Onstwedde, Schildwolde en Holwierde de juffertorens. Alle torens konden van verre worden gezien, waren van onder tot boven van baksteen opgetrokken en een lust voor het oog.


 De juffertoren in Schildwolde, met op de voorgrond een meisje en een grote boom.Juffertoren in Schildwolde

De juffertorens

Het verhaal hier boven betreft een sage, het werkelijke verhaal van de juffertorens is iets anders. De term ‘juffer’ verwijst naar de vorm van de toren die een gemetselde naaldspits had. Een juffer is namelijk een dunne, lange, spits afgesneden dennenpaal die - net als de toren - uit één stuk is gemaakt. De sage meldt tevens dat de torens gelijk zijn, maar de torens van Onstwedde (onderdeel van de Nicolaaskerk) en Schildwolde (bij de hervormde kerk) verschillen behoorlijk. De toren in Holwierde (bij de Stefanuskerk) stortte in 1836 in en werd in 1855 afgebroken.